A0219 – Jeremia
De profeet Jeremia verlaat zowel zijn familie als Judith, de vrouw waarvan hij houdt, om de boodschap van God in Jeruzalem te verkondigen. Hij waarschuwt de mensen dat de Heilige stad door de Babyloniers zal worden vernietigd. De wrede koning Jojakim ziet Jeremia als verrader en laat hem vervolgen. Jeremia blijft echter volharden in zijn missie, daarbij bijgestaan door de schriftgeleerde Baruch, en vlucht. Onder leiding van Safan, de generaal van de koning, wordt Jeremia toch gevangen genomen. Zijn geliefde Judith wordt voor zijn ogen doodgestoken. Als blijkt dat de Egyptenaren de koning niet te hulp zullen komen, laat hij Jeremia vrij en vraagt hem om advies. Safan ziet kans Jeremia in een verlaten regenput te gooien. Als de koning daar via een eunuch achterkomt, zet hij de profeet toch weer gevangen. Tenslotte vallen de Babyloniers inderdaad het land binnen. Zij vernietigen Jeruzalem en zo komt Jeremias voorspelling toch uit. Hun koning Nebukadnessar geeft de profeet zijn vrijheid terug: hij is het immers die hun triomf had voorzien.